Met de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) op 1 juli 2021 heeft de bestuurder van een stichting dezelfde rechtspositie gekregen als de bestuurder van andere rechtspersonen (waaronder de nv en de bv).

Recent is de eerste uitspraak over een ontslag van de stichtingsbestuurder “nieuwe stijl” gepubliceerd. Deze kwestie betrof een geschil tussen een stichtingsbestuurder en de raad van toezicht (RvT) van een onderwijskoepel. De rechtbank oordeelde op 26 november 2021 dat als gevolg van de gelijkstelling van de rechtspositie van de stichtingsbestuurder ook de regel uit de zogenaamde “15-april arresten” van de Hoge Raad van toepassing is. Dat betekent dat het ontslag van een bestuurder uit zijn rechtspersoonlijke positie tevens een beëindiging van de arbeidsovereenkomst meebrengt, tenzij een wettelijk ontslagverbod aan die beëindiging in de weg staat of partijen anders zijn overeengekomen. In deze kwestie was de bestuurder ziek zodat het opzegverbod tijdens ziekte eraan in de weg stond dat het ontslagbesluit ook de opzegging van de arbeidsovereenkomst met zich meebracht.

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Dirkje Mandigers of een van de andere advocaten van team Onderwijsrecht.

Juni 2022